tips voor het behoud van de biodi­ver­siteit Blij dat het weer lente wordt

Summer meadow with butterfly at sunset.

Als buiten de bomen weer groen worden, de eerste bloem­knoppen ontluiken en je weer gekwetter en gezoem hoort, dan is het eindelijk weer lente. Helaas wordt nu net dat prachtige gezoem enorm bedreigd. Volgens de inter­na­tionale biodi­ver­si­teitsraad van de Verenigde Naties worden nu zo’n miljoen soorten acuut met uitsterven bedreigd, waaronder talloze insec­ten­soorten. De bescherming van de biodi­ver­siteit speelt daardoor een steeds belang­rijkere rol. Een belangrijke taak voor de samen­leving. Maar: Iedereen kan met kleine dingen bijdragen aan het creëren van een habitat voor insecten en andere soorten. We hebben wat nuttige tips en trucs voor je op een rijtje gezet.

aaron-blanco-tejedor-cnpyalgzhmo-unsplash

Let op je voeding kies voor biolo­gische levens­middelen

Biolo­gische producten kopen voor de biodi­ver­siteit? Precies! Hoe eenvoudig het ook klinkt, het is een heel effectief middel om iets te doen voor de biodi­ver­siteit en het behoud van onze bodems. Biolo­gische landbouw wordt vooral gekenmerkt door een rustigere teelt, minder bestrij­dings­middelen, meer braakland en het behoud van natuurlijke cycli. Daardoor komen er op biologisch bewerkte grond beduidend meer soorten voor dan op verge­lijkbare conven­tionele grond. Bovendien wordt in een gezonde bodem CO2 opge­slagen. Het klimaat wordt dus ook beter beschermd.

Natuurlijk zijn biolo­gische producten wat duurder. Maar meestal is de prijs te recht­vaardigen. Vooral bij groente en fruit is het prijs­verschil vaak helemaal niet zo groot. Bij vlees is de prijs natuurlijk aanzienlijk hoger. Maar misschien kun je iets minder gebruiken, zodat je genoeg geld hebt voor de biolo­gische variant.

In het algemeen geldt dus voor de bood­schappen: hoe vaker biologisch, hoe regi­onaler en hoe hoger het keurmerk (Demeter, Eko, Nature & More enz.), hoe beter voor de biodi­ver­siteit.

wildlife-g8968d0f22_1920

Water, water, water koel vocht voor bomen en dieren

Vooral op warme zomerdagen is het belangrijk om veel te drinken. Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor veel dieren. Als de natuur door de warme dagen uitge­droogd is, kun jij voor een kleine verfrissing zorgen. Zet gewoon een schaaltje water neer voor bijen, wespen of vogels. Belangrijk: Leg bijvoorbeeld een takje op de rand van het schaaltje, zodat de insecten goed bij het water kunnen komen en niet verdrinken. Glazen knikkers zijn ook een goede moge­lijkheid.

Maar niet alleen de dieren­wereld snakt op warme dagen naar water, ook de plan­ten­wereld. Dat kan ertoe leiden dat bijvoorbeeld bomen langs de straten van de stad niet genoeg water krijgen en langzaam uitdrogen. Als je al in de vroege zomer een boom ziet die dorre bladeren laat vallen, pak dan een waterfles, gieter of een grote emmer en geef de boom wat rust door hem water te geven. In de herfst word je bedankt met bont gekleurde bladeren.

mika-baumeister-iemsssw6oqs-unsplash

Een tehuis bieden onderdak bouwen voor insecten en kleine dieren

Omdat er steeds minder gebieden zijn die niet door de mens zijn aangeraakt, ontbreekt het veel insecten en andere dieren aan nest- en schuil­plaatsen. Maar ook hier kun je de situatie in een paar eenvoudige stappen verbeteren.

Als je bijvoorbeeld een tuin hebt, ruim dan niet al het blad weg. Laat liever een paar hopen liggen. Egels en veel insecten voelen zich er erg op hun gemak. Daarnaast bieden oud hout en boom­stronken ook een perfect onderdak voor allerlei soorten insecten.

Maar ook als je geen grote tuin hebt, kun je zorgen voor woon­ruimte voor insecten. Namelijk met kleine insec­ten­hotels. Die kun je heel gemak­kelijk zelf maken.

  1. Materiaal
    Het is belangrijk dat je het juiste materiaal gebruikt, zodat insecten zich echt thuis gaan voelen in je insec­tenhotel. Tegen­woordig kun je in bouw­markten en goedkope winkels ook insec­ten­hotels kopen. Helaas zijn die vaak voorzien van stro, dennen­appels, houtwol, hout­snippers en andere goedkope vulstoffen, waardoor ze grotendeels onbruikbaar zijn als schuil­plaats of kraamkamer voor insecten. Zorg er dus voor dat je het juiste materiaal gebruikt. Heel geschikt zijn goed gedroogd hardhout (eik, es, beuk, fruitbomen), holle riet- of bamboe­stengels, speciale gebakken klei­tegels, kartonnen kokers en bijen­plankjes.

  2. Het insec­tenhotel bouwen
    Als je het juiste materiaal hebt verzameld, kun je gaan bouwen. Bouw eerst een basis­con­structie van hout. Het beste is een kistje dat aan de voorkant open is en dat verschillende gedeeltes heeft. Daarna kun je de verschillende behui­zingen bouwen. Bamboe­stengels en kartonnen rolletjes kun je het beste zorg­vuldig op elkaar stapelen. Zorg ervoor dat ze intact zijn en glad zijn afge­sneden. Als je een groot stuk hout wilt gebruiken waarin je gaatjes boort, let er dan op dat je bij het boren geen splinters of andere veront­rei­ni­gingen achterlaat. Daaraan kunnen de wilde bijen namelijk hun vleugels bezeren. Boorgaten in hout moeten altijd in de lengte worden gemaakt – dus vanaf de schors – om scheuren en splinten in de broed­gangen te voorkomen. De boorgaten moeten schoon zijn en heel zorg­vuldig glad worden gemaakt. Ze moeten een diameter tussen 2 en 8 mm hebben. Hoe meer verschillende boorgaten, hoe groter de kans op bewoners.
    Belangrijk om te weten: Dit soort insec­ten­hotels bieden maar voor een klein deel van alle Neder­landse soorten een broed­plaats. Bijna driekwart van alle nest­bouwende wilde bijen nestelt in zandgrond. Met open zand­kuilen of een kleine “zandbak” in de tuin kun je ook die soorten gemak­kelijk helpen.

  3. Het hotel ophangen en onder­houden
    Als je insec­tenhotel helemaal klaar is, kun je het het beste op een beschutte plek ophangen. Een plek met een dak is natuurlijk bijzonder geschikt. Daarnaast moet het stevig worden bevestigd, om te voorkomen dat het gaat schommelen in de wind. Hang de open kant op een richting tussen het zuid­oosten en zuid­westen, zodat er altijd genoeg zon is. Natuurlijk is het ook belangrijk dat je af en toe naar je insec­tenhotel gaat kijken. De gebruikte gangetjes worden zo nodig door de insecten zelf schoon­gemaakt, maar het kan natuurlijk geen kwaad om eruit gevallen stengels te vervangen, spin­nen­webben te verwijderen of na een paar jaar de stukken hout met boorgaten te vervangen om schim­mel­vorming te voorkomen. Het helpt ook als er in de buurt van het insec­tenhotel wilde bloemen worden geplant, zodat de insecten genoeg voedsel hebben.

bastelspass_1-2022_dsc01653

Leef­ruimte scheppen zelf zaad­bom­metjes maken

Door het aanleggen van een wilde­bloe­menweide kan iedereen meehelpen om insecten voldoende habitat te geven. Met seedbombs (Engels voor ‘zaad­bom­metjes’) kun je ook thuis of op saaie plekken buiten een kleurrijke bloe­menweide creëren! Er zit alles in wat nodig is om ervoor te zorgen dat de zaadjes die erin zitten ook op een klein stukje grond tot bloei komen, zelfs als je geen groene vingers hebt. De bloemen die eruit groeien, zijn een mooie voedingsbron voor bijen, vlinders en insecten.

  • Bloemzaad
    Gebruik hiervoor 6 eetlepels bloemzaad Bij het uitzoeken van het zaad is het belangrijk dat je bedenkt waar de zaad­bom­metjes terechtkomen. Is dat een plek met veel schaduw, of staan de bloemen de hele dag in de zon? Heel geschikt zijn koren­bloemen, zonne­bloemen, klaprozen en gouds­bloemen. Je kunt het zaad kopen (inheemse plan­ten­soorten of speciale mengsels voor bijen en insecten) of het in de nazomer verzamelen en bewaren voor de volgende seedbombs.

  • Grond
    Hiervan heb je 20 eetlepels nodig. Voor het maken van je eigen zaad­bom­metjes heb je geen speciale grond nodig. Als je tuinaarde gebruikt, kun je er bijvoorbeeld koffiedik of eier­schalen doorheen mengen om de hoeveelheid voedings­stoffen te verhogen. Grond die je in de winkel koopt, bevat al genoeg voedings­stoffen. Daarvoor is deze stap niet nodig. Let er wel op dat de grond geen turf bevat.

  • Klei­poeder of katten­bak­korrels
    Als volgende ingrediënt heb je 12 eetlepels klei­poeder of katten­bak­korrels nodig. Allebei zijn ze geschikt voor je zaad­bom­metjes. Klei­poeder bevat heel veel voedings­stoffen, maar is duur. Katten­bak­korrels zijn een goedkoper alter­natief. Die kun je in bijna elke supermarkt vinden. Het is belangrijk dat ze geen toevoe­gingen zoals geur­stoffen bevatten en dat ze puur uit bentoniet bestaan.

  • Keukengerei
    Ten slotte heb je nog nodig: een grote kom, een pollepel, ± 9 eetlepels water en een ondergrond waarop de zaad­bom­metjes kunnen drogen. Voor dat laatste kun je bijvoorbeeld een oude eierdoos, een bakblik of een theedoek gebruiken.

  1. bastelspass_1-2022_dsc01562

    Ingre­diënten mengen
    Als eerste moeten de droge ingre­diënten worden gemengd. Daarvoor meng je de zaadjes met de grond. Daarna voeg je het klei­poeder of de katten­bak­korrels toe en meng je alles nog een keer goed door elkaar.

  2. bastelspass_1-2022_dsc01584

    Water toevoegen
    Nu gaat het water erbij – net zo lang tot er een soepel maar toch nog stevig deeg ontstaat. Let op: je kunt beter eerst wat minder water gebruiken en daarna wat toevoegen als het te weinig is!

  3. bastelspass_1-2022_dsc01634

    Balletjes maken
    Nu ga je kleien! Van het deeg maak je balletjes die ongeveer zo groot zijn als een walnoot. En dat was het eigenlijk al. De balletjes moeten nu nog een paar dagen drogen op een donkere en koele plek. Dat gaat het beste in eierdozen, op een bakblik of op een theedoek.

  4. bastelspass_1-2022_1631709882288

    Seedbombs verspreiden
    Nu moeten je zaad­bom­metjes nog de natuur in. Leg ze neer op een geschikte plek. Daarna moet je even geduld hebben. Maar als snel komen de eerste bloemen uit.

wollbiene_-hansjuergen-sessner

Habitat beschermen steun plaat­selijke initi­a­tieven of adopteer wilde bijen

Bijen zijn zwart-geel gestreept, dat weet iedereen. Echt? Dat is maar gedeel­telijk waar, want als we het over bijen hebben, gaat het meestal om honingbijen. Maar daarnaast zijn er ook nog allerlei soorten wilde bijen. Ze vallen onder de insecten en spelen een belangrijke rol in de natuur: ze bestuiven talrijke plan­ten­soorten en zorgen er zo voor dat wij van groente en fruit kunnen genieten.

Toch dreigt meer dan de helft van de ongeveer 360 soorten in Nederland te verdwijnen. Momenteel staat ongeveer 60% op de Neder­landse Rode Lijst Bijen. Deze ontwik­keling is niet alleen alar­merend voor de wilde bijen. Ook de landbouw wordt erdoor getroffen. Ongeveer 84% van de belang­rijkste plan­ten­soorten die voor ons voedsel worden verbouwd, wordt door insecten bestoven. Wilde bijen en honingbijen leveren dus een belangrijke bijdrage aan het veilig­stellen van onze voed­selbasis.

De oorzaken voor de algemene achter­uitgang en bedreiging van wilde bijen liggen aan de ene kant in de vernie­tiging van hun nest­plaatsen, en aan de andere kant in de vernie­tiging of vermin­dering van hun voed­sel­aanbod. Een andere oorzaak van de achter­uitgang is het verlies van land door bebouwing en verdichting. Ook "opge­ruimde” en te vaak gemaaide terreinen en privé­tuinen en het meerdere keren per jaar gebruiken van bestrij­dings­middelen hebben een negatieve invloed.

Het initiatief “Nederland zoemt. In actie voor de bij” voert daarom campagne voor meer bijen in steden, gemeentes en regio’s. Iedereen kan meedoen, of je al eerder wat te maken hebt gehad met natuur- of bijen­be­scherming of niet. De actie beschermt wilde bijen en andere insec­ten­soorten en laat zien hoe belangrijk het is om rekening te houden met de habitat van dieren. Het motto is: Iedereen mag en kan meedoen. Kijk eens of er in jouw gemeente ook initi­a­tieven zijn. Hulp is altijd welkom!

Daarnaast kun je via een donatie aan een stichting een bijenvolk adopteren. Dankzij jouw onder­steuning kunnen de stich­tingen bijvoorbeeld bijen­volken onder­houden en natuur­tuinen aanleggen. Op internet kun je allerlei initi­a­tieven vinden.

logo-rund