Een slechtvalk heeft eigenlijk niet veel nodig om gelukkig te zijn: genoeg te eten en een rustige en veilige plek om te broeden. Meestal is dat in de rotsen. Als die er niet zijn, broedt hij ook wel eens op een flat of in een holte in een boom. Dat zie je bijvoorbeeld in Noord-Amerika of Australië. Het gebeurt ook wel dat hij een of andere roofvogelhorst opzoekt. Dat is een nest waarin roofvogels hun jongen grootbrengen. Omdat de slechtvalk zo snel tevreden is, voelt hij zich bijna overal in de wereld thuis. Alleen Antarctica, IJsland, de Caraïbische eilanden en Nieuw-Zeeland laat hij links liggen. Daarmee is hij de meest wijd verspreide vogel ter wereld. Eigenlijk zijn dat ideale omstandigheden voor een zorgeloos leven. Toch?
Helaas niet! De populatie van slechtvalken – dat is het aantal slechtvalken – liep van de jaren 70 tot begin jaren 80 van de vorige eeuw opeens wereldwijd terug. Waarom? Daar zijn meerdere oorzaken voor. Deskundigen gaan ervanuit dat dit de drie belangrijkste redenen zijn voor het uitsterven van de soort.
- Slechtvalken jagen op vogels en er zijn niet veel vogels die niet af en toe op hun menu staan. In Midden-Europa zijn kraaien, lijsters en zelfs duiven de meest voorkomende prooidieren. Bij duivenhouders had de slechtvalk daardoor een heel slechte reputatie. Zij wilden hun dieren beschermen, en zo werden de jagers zelf opgejaagd en hun nesten werden geplunderd.
- Ook jagers plunderden de nesten van slechtvalken. Maar zij hadden een ander doel: Ze wilden de jongen grootbrengen, ze africhten en de slechtvalken dan gebruiken als hulp bij hun eigen jacht op vogels of andere wilde dieren.
- Maar de gevaarlijkste bedreiging voor de populatie slechtvalken waren bepaalde ongediertebestrijdingsmiddelen, zogenaamde pesticiden, die in de landbouw werden gebruikt om te voorkomen dat insecten de planten zouden opeten. Zoals je weet, eten slechtvalken vogels. Vooral vogels die insecten eten. Zo hebben de slechtvalken vergiftigde vogels gegeten en zichzelf daarmee vergiftigd. Een gevolg van die vergiftiging was dat de eieren een heel dunne schaal kregen en heel snel kapot gingen tijdens het broeden. Omdat slechtvalken maar één keer per jaar broeden, werd het aantal levende slechtvalken steeds kleiner.
Tot eind jaren 70 van de vorige eeuw was er in Denemarken, Polen, Nederland, België, Luxemburg en de voormalige DDR geen enkele slechtvalk meer. Daarom werd hij daar als uitgestorven beschouwd. In Scandinavië, de Bondsrepubliek Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk waren nog heel weinig paartjes. In de Verenigde Staten waren er ten oosten van de Rocky Mountains ook geen slechtvalken meer.
Pas toen deze speciale pesticide was verboden en de broedplaatsen intensief werden beschermd (in de broedtijd werden ze soms bewaakt), en na allerlei herintroductieprogramma’s, kon de populatie zich eind jaren 70 en begin jaren 80 weer herstellen. Tegenwoordig leeft de slechtvalk weer bijna overal waar hij ook woonde vóór de zogenaamde “pesticide story” (dat is Engels voor pesticideverhaal). De soort wordt nu als stabiel beschouwd en staat niet meer op de Rode Lijst van bedreigde dier- en plantensoorten. Toch wordt de soort nog steeds streng beschermd. Hij mag tenslotte niet weer op het randje van uitsterven komen te staan.