Onderweg Verzamelen, persen, plakken

Rood, geel, blauw, wit – vooral in de lente en de zomer is de natuur een ware bloemenzee. In allerlei velden en in je eigen tuin bloeien kleurrijke bloemen. Als je wat van de bloemenpracht naar je slaapkamer wilt brengen, kun je de bloemen persen, waardoor ze lang houdbaar blijven. Hoe je dat doet? Heel eenvoudig! Verzamel tijdens je volgende wandeling gewoon een paar mooie weidebloemen en neem ze mee naar huis. Daar pak je een heel dik boek. Vouw dan een vel papier doormidden en leg de bloemen erin. Dat vel papier leg je gewoon midden in het boek. Als je wil, kun je er nog een paar boeken bovenop leggen. Zo vergroot je de druk. Nu laat je stapel boeken gewoon een paar dagen liggen. 5 dagen moet genoeg zijn. Dan doe je het boek voorzichtig weer open en heb je prachtige geperste bloemen. Die kun je nu op een wit vel papier plakken en ze in een fotolijstje in je kamer hangen.
Duurzaamheidstip: Bloemenweiden zijn vooral voor insecten zoals bijen en vlinders heel belangrijk. De bonte velden zijn nodig om de diversiteit van de soorten in stand te houden. Als het kan, maak dan in je eigen tuin ook een klein bloemenweitje. Bloemzaden zijn in veel tuinwinkels te koop.
-
Gewone margriet
Margrieten zijn gemakkelijk te herkennen. Ze hebben in het midden een geel hart, dat wordt omkranst door witte straalbloemen. Straalbloemen lijken op de stralen van de zon. Een margriet heeft er tussen de 7 en 43. Het gele hart in het midden bestaat uit tot wel 400 heel kleine buisbloemen. Er staan er vaak veel bij elkaar en ze worden ongeveer 30 tot 60 cm hoog.
Vroeger werden margrieten ook wel orakelbloemen genoemd, omdat de mensen geloofden dat je antwoord op een vraag kon krijgen door de witte bloemblaadjes eraf te plukken. Bijvoorbeeld: hij houdt van me, hij houdt niet van me, hij houdt van me… tot je bij het laatste blaadje je antwoord hebt gekregen. -
Paardenbloem
Paardenbloemen worden ook wel pisbloemen genoemd. De gele “blaadjes” zijn allemaal bloemetjes die in een mandje staan. De steel is hol en bevat een wit melkachtig sap. Het is onduidelijk waarom paardenbloemen zo heten. Met paarden hebben ze in elk geval niets te maken. Elk kleine bloempje wordt een zaadje met een klein pluisje eraan waardoor het meegenomen kan worden door de wind. Alle pluizen van een grote bloem vormen samen een witte bol – die heet een pluizenbol. Als je erop blaast, vliegen de pluisjes weg. -
Rode klaver
Rode klaver groeit in weiden en velden, langs de rand van de weg en in de berm. Dit was de eerste soort klaver die ook als voedergewas werd geteeld. Meestal zitten er twee bloemhoofdjes aan een steel, die na elkaar bloeien. De bloemen kunnen donkerrood of roze van kleur zijn. -
Klaproos
Klaprozen zijn prachtige en zeer opvallende bloemen. Ze hebben meestal vier grote rode bloemblaadjes. De bladeren en de steel zijn bedekt met kleine uitstaande borstelhaartjes. De plant bevat een wit melkachtig sap. Dat is licht giftig, dus je moet klaprozen in geen geval eten. Klaprozen hebben donkere zaadjes. Als de zaadjes van de klaproos gedroogd zijn, veegt de wind ze weg. -
Veldsalie
Veldsalie is heel opvallend. De bloemen hebben een felle, blauwpaarse kleur. Als je goed kijkt, lijken de bloemen een beetje op een open mond. Veldsalie groet vooral in zonnige graslanden of langs de kant van de weg.
De gedroogde plant ziet er niet alleen mooi uit, maar heeft zelfs een helende werking. Van de gedroogde bloemen en blaadjes kun je thee zetten waarmee je kunt gorgelen, wat helpt tegen keelpijn. -
Boterbloem
Boterbloemen heten eigenlijk “scherpe boterbloemen”. Deze bloem bestaat uit vijf tot zeven bloemblaadjes. Die hebben een heldergele kleur die een beetje aan de kleur van boter doen denken. Dat is waar de naam vandaan komt. Let op: Ook deze plant is licht giftig. Daarom moet je hem niet eten. Zelfs vee in de wei loopt er in een boog omheen. Maar als de bloemen worden gedroogd, zijn ze niet meer giftig. Dan vinden koeien ze weer lekker.